Interview in De Morgen, 02/08/2003.

Zonder water ben je niets. De aanhoudende droogte drukt Zuid-Europa met zijn neus op die harde werkelijkheid. Israël beseft dat al langer en zet in zijn waterbeleidsplan tot 2020 zwaar in op grootschalige ontziltingsinstallaties als buffer tegen het watertekort en afhankelijkheid van buurlanden voor water. Of dat voor Israël de oplossing brengt, is echter maar de vraag. Laat staan dat grootschalige ontzilting Europa in de nabije toekomst redding kan brengen.

Indrukwekkend klinkt het zeker: zeewater drinkbaar maken. Nieuw zijn ontziltingsinstallaties echter geenszins. De golfterreinen van Koeweit zouden er niet zo groen bij liggen zonder ontzilt water. De inwoners van het eiland Malta, dat amper natuurlijke watervoorraden heeft, zijn maar al te blij dat ze er gebruik van kunnen maken. In Israël passen ze het ook al toe, zij het op kleine schaal. Geconfronteerd met slinkende watervoorraden, verwikkeld in een waterconflict en afhankelijk van buurlanden voor watertoevoer in een op zijn minst wankel gebied als het Midden-Oosten is de Israëlische regering vastberaden zo snel mogelijk naar een veel hogere versnelling over te schakelen.

"Israël heeft tot nu geleefd op de rand van een watertekort. De bouw van ontziltingsinstallaties dient als buffer voor de toekomst", zegt politicoloog Stefan Deconinck van de Universiteit Gent, die zich gespecialiseerd heeft in waterschaarste, ontwikkelingsproblemen en conflicten in het Midden-Oosten. In 2001 keurde Israël het omstreden waterbeleidsplan goed dat de Israëlische watercommissaris Shimon Thal voorlegde tot 2020. Kort komen de hoofdlijnen hierop neer: er moet een constante watervoorraad voor consumptie gegarandeerd worden, terwijl tegelijk de natuurlijke waterbronnen moeten worden beschermd. Extra water moet van elders komen. De voorkeur van Israël gaat daarbij duidelijk uit naar de ontzilting van zout water om de druk op de schaarse natuurlijke watervoorraden te verminderen.

Er zijn twee methoden om zoetwater te winnen uit zeewater. De oudste techniek komt neer op verdampen van water. De damp stijgt omhoog, terwijl het geconcentreerd zout water achterblijft op de bodem. De ontzilte damp condenseert en wordt opgevangen. De tweede techniek, membraanfiltratie door omgekeerde osmose, gold vroeger als futuristisch, maar heeft inmiddels zijn werkzaamheid bewezen.

Thals plan liep tot 2020. Tegen dan zou het tekort aan drinkbaar water oplopen tot 395 miljoen kubieke meter per jaar, werd berekend. Om dat te halen uit ontzilting, moest de overheid elke 2,5 jaar een extra ontziltingsinstallatie bouwen met een capaciteit van 50 miljoen kubieke meter per jaar. In 2001 was het plan echter al aan herziening toe. Om het tekort te kunnen opvangen moest alles veel sneller gaan. De termijn werd vervroegd naar 2010.

Geen duurzaam beleid

Maar nog steeds zit het project in het slop, niet het minst omdat het hele plan fel onder vuur ligt. Dat er in het waterbeleidsplan nergens sprake is van snoeien in de gigantische hoeveelheden water die de landbouw opsoupeert, stuit nog het meest op verzet. Deconinck: "Het plan gaat ervan uit dat dat onverminderd door kan gaan.

'De landbouw slorpt bijna 60 procent van het water op, wat ontzettend veel is. Zeker als je weet dat de landbouw amper 2 procent uitmaakt van het bruto nationaal product van Israël. Je zou zelfs kunnen zeggen dat geëxporteerde landbouwproducten als citrusvruchten en bloemen impliciet de export van water betekent. Meer dan tien jaar geleden noemde het Israëlische equivalent van het Rekenhof het al irrationeel om het waterverbruik in de landbouw te handhaven."

Daar niets aan doen getuigt volgens critici niet alleen van een volkomen gebrek aan duurzaam beleid, het plan is ook nog eens immens duur. Israël investeert meer dan een miljard euro gespreid over tien jaar. Niet alle kosten zijn daarin verrekend. Deconinck: "De prijs van de grond voor de bouw van de installaties is niet eens meegeteld in de berekening van de kostprijs. Een erg dure aangelegenheid als je bekijkt hoeveel je al kunt besparen door rationeler met water om te gaan. Je zou kunnen zorgen voor een grotere opbrengst met dezelfde hoeveelheid water of het waterverbruik tout court kunnen proberen te beperken."

Het argument dat het gaat om een product van levensbelang verandert weinig aan het feit dat het te duur is, aldus Deconinck. "De kostprijs kan relatief worden voor zoiets, maar dan moeten eerst alle andere alternatieven die goedkoper zijn uitgeput zijn." Net daar rammelt het waterbeleid. Deconinck: "Een serieuze discussie over alternatieven is er nooit geweest. Niet op beleidsniveau alleszins. Mensen die andere voorstellen hebben geopperd, zeggen dat ze nooit serieus zijn genomen. Critici noemen landbouw er een politieke in plaats van een economische activiteit. Landbouw is in Israël erg belangrijk vanuit hun ideologisch perspectief. Ze zijn blijkbaar bereid er erg veel voor op te offeren."

Lange hete zomer in Zuid-Europa

Niet alleen Israël zit met een waterprobleem. Nu al kreunen Italië, Frankrijk en Spanje onder de lange hete zomer, de landbouwers moeten met lede ogen aanzien hoe hun gewassen smeken om water, en het kwik blijft er tot 30 graden en meer stijgen. Als we de voorspellingen van het Intergovernmental Panel on Climate Change mogen geloven, gaat het van kwaad naar erger. Tegen het einde van deze eeuw zou de temperatuur stijgen met 5,8 graden. Combineer dat met een toename aan neerslag in Noord-Europa en minder neerslag in Zuid-Europa en het verdict is duidelijk. De beschikbare hoeveelheid water in Zuid-Europa zal in dat model alleen schaarser worden, en dan nog vooral in de nu al droogste gebieden.

Rationeler gebruik, maar ook uitkijken naar alternatieve manieren om water te winnen lijkt de boodschap. Nu al wordt een beroep gedaan op ontzilting van zeewater en hergebruik van regen- en afvalwater om de schaarse waterbronnen in bepaalde streken in Zuid-Europa aan te vullen, staat in het rapport over duurzaam watergebruik in Europa van de Europese Milieu Maatschappij. Alleen is die bijdrage over het algemeen erg klein.

Of schaalvergroting de oplossing is om zich in te dekken tegen perioden van droogte is lang niet zeker, zegt Deconinck. "Op veel plaatsen is ontzilting economisch nog geen haalbare kaart. Voor huishoudelijke consumptie kun je nog een relatief hoge prijs vragen. Maar om het te gebruiken in de landbouw om droogte tegen te gaan heb je veel water nodig. Het liefst gratis, anders wordt het een veel te zware kost in de productie. Water voor gebruik in de landbouw kost nu enkele eurocent per kubieke meter. Met de huidige technologie is het niet mogelijk om voor ontzilt water die nulprijs te benaderen."

Toch lijkt Malta het tegendeel te bewijzen. Het eiland bezit quasi geen natuurlijke waterbronnen. Liefst 46 procent van het totale waterverbruik kwam er in 2000 van ontzilting. "Het merendeel daarvan gaat naar huishoudens, bijna niet naar de landbouw." De Golfstaten als voorbeeld nemen, is helemaal absurd. "In Saoedi-Arabië gebruiken ze ontzilt water om graan te verbouwen. Om het water te ontzilten, gebruiken ze olie. Voor hen is dat goedkoop omdat ze daar natuurlijk over beschikken, maar als je de werkelijke kost zou berekenen, kom je op een productiekost voor graan die 600 keer meer bedraagt dan in de rest van de wereld. Graan is nog maar een zaak. Ontzilt water zorgt er ook voor de groene gazons en de golfterreinen. Dat is pure verspilling."

Een ding staat als een paal boven water. Deconinck: "Over de aanpak van de waterschaarste zal nog een hartig woordje gepraat worden."