Interview in De Morgen, 28/02/2002

'Waterschaarste veroorzaakt conflicten in het Midden-Oosten, maar waterakkoorden bieden ook oplossingen, en dat vergeet men in het strijdgewoel', meent UG-waterexpert Stefan Deconinck.

Welke rol speelt water in het Israëlisch-Palestijns conflict?

Stefan Deconinck: "De bodem van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook bevat belangrijke watervoorraden, die gedeeld moeten worden door Israël en de Palestijnen. Maar Israël koloniseert veel Palestijnse watervoorraden. Ook de Jordaan is een watervoorraad die in principe kan worden gebruikt door de Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever, maar ze is al eerder uitgeput. Uit de cijfers blijkt dat Palestijnen van die gemeenschappelijke watervoorraden per hoofd van de bevolking gemiddeld beduidend minder water kunnen gebruiken dan Israëli's. Een Israëli heeft jaarlijks gemiddeld 320 kubieke m3, een Palestijn 35... Voor Israël moet je dan nog nuanceren: volgens de eigen beleidsdocumenten wordt een onderscheid gemaakt tussen 'niet-joodse en joodse' sectoren. Israëlische Arabieren krijgen voor huishoudelijk gebruik beduidend minder: zo'n 47 m3 ofte bijna drie keer minder dan de joden.

"De Palestijnse economie is in grotere mate afhankelijk van landbouw dan de Israëlische, en door het feit dat de landbouwsector de belangrijkste waterverbruiker is, hebben de Palestijnen ook minder water beschikbaar voor hun economische ontwikkeling. Dat is de kern van het waterprobleem en een hoofdthema in het conflict."

Israël staat er het beste voor. Waarom dan nog een agressieve expansiepolitiek?

"Ze controleren inderdaad alles en wat ze hebben, is genoeg. Maar ze gebruiken het water om sterk te staan in onderhandelingen. Met minder gaat het niet, beweren ze eerst, terwijl aan het einde van de onderhandelingen blijkt dat ze wél altijd over een marge beschikken. Water wordt in het Midden-Oosten als politieke pasmunt gebruikt. Volgens mijn berekeningen hebben de Israëli's nog flink wat manoeuvreerruimte, want ze pompen overdreven veel water in hun landbouw. Dat gebeurt overigens bewust: de Israëlische documenten die ik kon inkijken, bewijzen dat het een beleidsoptie is. Niet de reële behoeften van de bevolking worden als argumentatie gebruikt, wel de zinsnede 'ons land moét volledig groen zijn'. Dat is een politieke keuze."

Syrië en Jordanië werden het eens over de bouw van de 'Wehda-dam' op de Jarmoek voor irrigatie en energie. Nog minder water voor de Jordaan dus, en een mogelijk conflict?

"Niet als Israël en Jordanië het vredesakkoord dat ze met elkaar sloten in 1994 respecteren. Water vormde daar het sluitstuk van. Het akkoord behelst dat Israël in de winter, als er voldoende water door de Jarmoek stroomt, water doorsluist naar het Israëlische meer van Galilea. Dat doet dienst als een soort 'waterbank' voor de droge zomer. Dan laat Israël een deel water terugvloeien naar Jordanië. De nettowinst daarbij is voor Jordanië, dat 75 miljoen m3 meer krijgt. Niet alleen symbolisch is dat heel belangrijk, ook hier hebben beide een pasmunt in handen."

Zijn waterakkoorden cruciaal voor een politieke oplossing tussen Israëli's en Palestijnen?

"Voor beide is de waterproblematiek onlosmakelijk verbonden met een vredesakkoord. Je kunt niet over grenzen, joodse nederzettingen of de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen spreken zonder het over water hebben. Als ze het over water eens raken, kunnen ze het over de rest ook eens zijn. De leefbaarheid van een staat is nu eenmaal afhankelijk van water. "Onderhandelaars zouden er goed aan doen dat meer op de voorgrond te zetten. De EU is nu voor een 'onafhankelijke Palestijnse staat', zonder zich af te vragen wat die voor moet stellen. Vredesakkoorden gaan niet over erkenning van een vlag, maar over de vraag hoe die staat kan voortbestaan."

Zijn er ook technisch-economische oplossingen mogelijk? Israël overweegt al langer ontziltingsinstallaties te bouwen om onafhankelijk te zijn van zijn buren en sloot commerciële waterakkoorden met Turkije.

"Door de snelle groei van de bevolking zal er in de hele regio niet genoeg water zijn voor iedereen. Naast duurzaam waterbeheer is er ook demografische controle nodig, maar vooral algemene ontwikkeling, zodat mensen beter opgewassen zijn tegen de gevolgen van toenemende schaarste. Die zal alleen maar erger worden als Israëlische premiers zoals Sharon hun plannen doorzetten om zoveel mogelijk joden te laten verhuizen naar Israël, maar ook als de Palestijnen - en dat is op zich uiteraard legitiem - 3,5 miljoen vluchtelingen terughalen. Maar dat thema kunnen zowel de Israëlische als Palestijnse leiders niet aansnijden zonder zich onpopulair te maken bij de publieke opinie. Dus zoeken ze naar andere oplossingen, zoals ontzilting, of in Israëls geval de aanvoering van water met Turkse tankers. Beide opties zijn evenwel niet duurzaam, maar wel duur. Ontzilting slorpt veel brandstof op en water aanvoeren van elders maakt je afhankelijk. Men zal dus niet alleen het wateraanbod moeten garanderen, maar ook de vraag beheersen."

Kan de internationale gemeenschap daarbij helpen?

"De Verenigde Naties zijn al een waterconventie overeengekomen, waarin principes zijn overeengekomen over internationaal waterbeheer. Eens geratificeerd, kan dat instrument gebruikt worden om akkoorden af te sluiten. Voor regionaal waterbeheer kunnen het best regionale organisaties in het leven worden geroepen. Dan denk ik aan het model van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), die in de jaren vijftig de angel uit een potentieel Europees energieconflict haalde, maar dan voor alle regio's met waterschaarste."